NIKOLAOS KAVADIAS
Νικόλαος Καββαδίας, του Ηλία και της Αναστασία
γένος Μαρουλας
Αργυράδες-Κέρκυρα (Ελλάς) -
Jette (België)
21/03/1933 - 13/07/2016
“Δεν ελπίζω τίποτα, δε φοβούμαι τίποτα, είμαι λέφτερος.”
(Νίκος Καζαντζάκης)
We hebben de voorbije
2 weken continu herinneringen opgehaald, aan de rand van je bed in je ziekenhuiskamer. Het is een moment waarin het lijkt alsof met het knipperen van de ogen er
een hele leven is voorbijgeflitst. Het ene moment zit je nog als driejarige op
z’n schoot. Het andere moment hou je hem als 83-jarige in je schoot. We wilden
ook geen afscheid nemen, zelfs 83 is te jong. Maar we wisten ook niet hoe je
afscheid moet nemen. Vooral niet voor mensen die tussen 2 werelden leven, een
Griekse, en een Belgische. Voor dergelijke tussen-situaties bestaan er niet echt
draaiboeken (wie een begrafenis neemt is immers gelovig en krijgt een
plechtigheid in een kerk en wie niet gelovig is, wordt meestal verast en krijgt
een plechtigheid in een aula verbonden aan een crematorium). We hebben ons
eigen draaiboek gemaakt, met de muziek waar hij van hield.
Mijn vader was hier
ooit alleen toegekomen, tezamen met andere jonge kerels om er af te dalen in de
gangen waar het zwarte goud van Limburg werd gedolven. Tezamen met andere
mannen gingen ze op zoek naar een beter leven. Mijn moeder is een aantal jaren
nadien toegekomen. In het begin hadden ze alleen elkaar, hun kinderen en een
beperkt aantal dorpsgenoten die mee de grote trektocht hebben gemaakt.
Mijn ouders waren
mensen die hun vertrouwde omgeving dus hebben verlaten om een nieuw leven te
beginnen in een totaal vreemde en moeilijk te begrijpen land. Mijn vader heeft
geprobeerd om tezamen met mijn moeder zijn weg zo goed mogelijk te vinden in die
chaos. Het waren twee mensen die al van bij hun huwelijk een eigen weg
bewandelden, los van wat verwacht werd door de omgeving. We beseffen dat niet
altijd zo goed, maar het gaat om een generatie die de 2de
wereldoorlog heeft meegemaakt, de hongersnood –jaja een hongersnood in Europa,
waarin mensen vielen als vliegen in Griekenland, een generatie die dan de
burgeroorlog als kind heeft meegemaakt en dan de rug moest rechten om er iets
van te maken.
Mijn vader heeft dat
op zijn manier gedaan. Met een beetje chaos, met humor, maar vooral met heel
veel energie en liefde voor zijn kinderen. Hij heeft tezamen met mijn moeder
zijn eigen draaiboek geschreven, los van scenario’s die door geloof werden
voorgeschreven. Ze hebben het niet altijd gemakkelijk gehad. En als kind heb
ik, maar ook mijn broers, me –zoals zoveel kinderen- afgezet tegen mijn vader. Ik
wou vooral niet zoals hem zijn. Maar achteraf bekeken heeft hij een grotere
stempel op mij en mijn broers gedrukt, dan we zelf vermoeden. Hij was een
eigenzinnige man, ietwat koppig, met een tegendraads karakter, met een heel
groot hart, die zijn eigen weg zocht. En achteraf bekeken hebben we elk onze eigen draaiboeken geschreven (afhankelijk van het
geval met iets meer of minder chaos, maar daarom niet met minder
eigenzinnigheid).
Maar nu is het moment
gekomen in ons levensboek waar we de bladzijde gaan omslagen van Niko, mijn vader, onze
vader, de grootvader van onze kinderen. En het is nu al duidelijk dat we altijd
zullen blijven terugkeren naar die pagina’s waar we ezelsoren in hebben gezet
in dat boek. Het zijn de pagina’s die zo vertrouwd en heerlijk waren, dat we
het er warm van krijgen alleen al door eraan te denken. En alleen al door in de
keuken te staan en het eten te maken dat hij voor ons maakte, zijn avgolemono,
zijn fasolada, zijn makaronia, zal ik altijd blijven terugdenken aan hoe hij
tijdens het koken zong en zijn liefde voor vrouw, eten en kinderen uitte. En
alleen al door naar de avondzon te kijken en te denken aan zijn gezang over de
komst van de zomer, denken we aan de zee en zon van Corfu.
Het licht is gedoofd, maar we nemen de mooie herinneringen mee in ons hart.
Het licht is gedoofd, maar we nemen de mooie herinneringen mee in ons hart.
Het ga je goed, mijn
vader, op je laatste reis.